Asschers nieuwe flexwet is een flutwet
De nieuwe wet werkt averechts. Ontslaan is duurder, en de flexwerker is slechter af.

Het zou makkelijker en goedkoper worden en minder lang duren om vaste werknemers te ontslaan. Dit moest werkgevers minder huiverig maken om mensen in vaste dienst te nemen. Werknemers met een tijdelijk contract (‘flexwerkers’) zouden meer rechten krijgen.
Gezaghebbende instanties als het Centraal Planbureau en de internationale denktank OESO drongen al jaren aan op maatregelen om de Nederlandse arbeidsmarkt in beweging te krijgen. Die was, in vergelijking met andere landen, veel te star: tot voor kort kon het wel 140.000 euro kosten om een 56-jarige werknemer met een dienstverband van 23 jaar en een jaarsalaris van 60.000 bruto te ontslaan.
Werknemers bleven wegens de doorgeslagen ontslagbescherming jarenlang hangen in hun baan, verworden tot een ‘gouden kooi’. Ongewenst, want meer aanbod van personeel leidt tot een lagere prijs en daardoor tot meer vraag naar werknemers. Dat is goed voor de werkgelegenheid.
Twijfel
Maar wat gebeurde er? Het kabinet, dat geen meerderheid in de Eerste Kamer heeft, zwakte de plannen al in het Sociaal Akkoord af om de instemming van de vakbonden te krijgen en zo de steun van de senaat. De uitwerking van dat Akkoord tot een wetsvoorstel leverde een halfslachtig gedrocht op.
De Raad van State waarschuwde dat flexwerkers slechter af zouden kunnen zijn. Volgens de nieuwe wet mogen zij immers na twee jaar al aanspraak maken op een vast contract, in plaats van na drie jaar. Dat vergroot de kans dat ze een jaar eerder dan voorheen worden weggestuurd als een vast dienstverband er niet in zit.
Arbeidsjuristen op hun beurt twijfelden of ontslag wel sneller en goedkoper zou worden. Weliswaar is de ontslagvergoeding beperkt tot maximaal 76.000 euro (of een brutojaarsalaris als dat hoger is). Maar de goedkope route om iemand in geval van een arbeidsconflict via het UWV te ontslaan, is afgesneden. Onder de nieuwe wet krijgen bovendien álle werknemers die twee jaar of langer bij een werkgever in dienst zijn – ook die met een tijdelijk contract – recht op een ontslagvergoeding, nu omgedoopt tot ‘transitievergoeding’.
Minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) trok zich niets van de kritiek aan en drukte het wetsvoorstel door.
Hele artikel · Bron: Elsevier · 1/3/2016