De fleXTC-verslaving van werkgevers
Er zijn 1,9 miljoen mensen met een flexibel arbeidscontract en nog eens 1 miljoen ZZP’ers. Steeds meer van hen leven in permanente bestaansonzekerheid.
De Tweede Kamer praat woensdag over de Wet Werk en Zekerheid die afgelopen jaar is ingegaan. In deze wet staat onder andere dat werknemers na twee jaar van kortdurende contracten recht hebben op een vast contract. Deze afspraak hebben vakbonden en werkgeversorganisaties in het sociaal akkoord gemaakt. Het doel van de afspraak was om de groeiende onzekerheid op de arbeidsmarkt in te tomen. Vóór de WWZ konden werkgevers werknemers 3 jaar aan het lijntje houden. Wat we nu zien is dat te veel werkgevers de carrousel van werknemers met een jaar hebben verkort. Hun verslaving aan flex is hardnekkiger dan gedacht. Je zou kunnen zeggen dat deze werkgevers een paar pillen fleXTC te veel op hebben.
De gevolgen van de verslaving aan flex worden steeds duidelijker. Ondertussen hebben 1,9 miljoen mensen een flexibel arbeidscontract en zijn er nog eens 1 miljoen mensen als zelfstandige zonder personeel aan de slag. Een groeiend deel van deze mensen ervaart bestaansonzekerheid. Krijg ik volgende maand weer een opdracht? Voor wanneer word ik volgende week ingeroosterd? Kan ik mijn huur deze maand betalen? Uit de Gewoon Goed Werk Meter, een onderzoek onder 46.000 werknemers, blijkt dat 35 procent van de mensen met een onzeker contract een inkomen hebben waarvan ze hun basisbehoeften niet kunnen bekostigen.
Maar dat is niet het enige. De ándere kant van de medaille is dat de werkdruk voor mensen met een vast contract toeneemt. Twee derde van de vaste krachten ervoer in 2015 een hoge werkdruk. In 2011 was dit nog 50 procent. De verklaring hiervoor is dat de continuïteit van de bedrijfsvoering op hun schouders terechtkomt. Zo verliezen we allemaal: de mensen in de flexibele schil door een toenemende druk om te kunnen voorzien in hun levensonderhoud en de mensen in vaste dienst door toenemende werkdruk.
We verliezen natuurlijk niet allemáál. Veel bedrijven varen wel bij de grotere mogelijkheden om arbeid in te zetten waar en wanneer zij willen. En dat ís ook makkelijk, dat begrijp ik best. Als het niet zo druk is tussen drie en half vijf in het hamburgerrestaurant, het fitnesscentrum of de bus dan roosteren we minder mensen in. Of als we een postsorteerder weliswaar hebben opgeroepen om ’s nachts te werken, dan sturen we hem aan het begin van zijn dienst om elf uur tóch maar naar huis omdat er eigenlijk geen werk is. Of als een uitzendkracht uit Polen goedkoper is omdat er veel minder sociale bijdragen te hoeven worden betaald, dan nemen we geen werknemers uit Nederland aan. Makkelijk zat inderdaad. Het gevolg hiervan als dit op grote schaal wordt toegepast, is dat die mensen 12 uur per dag beschikbaar moeten zijn voor 6 uur werk en chronisch onderbetaald worden. Bestaansonzekerheid dus. En een groeiende ongelijkheid.
Hele artikel · Bron: Joop.nl · 1/3/2016